Improviseren over akkoorden
Op naar de top!
Met dank aan mijn leerling Gijs Bierenbroodspot die zijn eigen leerproces beschreef. Ik heb zijn artikel als uitgangspunt genomen.
Als je ‘improviseren’ opzoekt in het woordenboek staat er iets als ‘onvoorbereid iets doen’. In jazzmuziek gaat dat romantische beeld niet op!
Als je wilt leren improviseren speelt je gehoor natuurlijk een belangrijke rol. Je gaat het snelst vooruit als je je gehoor combineert met de cognitieve vermogens van je hersenen. Wat je moet leren, hoe dat leerproces werkt en wat je allemaal met die kennis kunt doen, lees je in dit blogartikel.
Als peuter leer je stukje bij beetje de taal door naar je ouders te luisteren en ze na te praten. Je muzikale vocabulaire leer je op dezelfde manier: door andere spelers na te spelen. Je ‘leent’ fragmenten van andere muzikanten die passen bij een akkoord of een groove. Als je dingen speelt die niet bij de begeleiding passen, bijvoorbeeld omdat je ze zelf verzonnen hebt, klinkt dat vaak niet. Je bent dan eigenlijk niet goed ‘te verstaan’.
Improviseren is een taal
Net als elke spreektaal heeft elke muziekstijl zijn eigen kenmerken. Je kunt elke stijl zien als een taal met eigen woorden, grammatica en regels. Om je verstaanbaar te maken in die taal moet je de woorden kennen die bij die taal passen.
Vrij improviseren
Alleen als je vrij wilt improviseren, dan kun je elke noot spelen die je wil. Je hoeft dan niet met anderen samen te spelen en geen gemeenschappelijke taal te spreken. Je improviseert dan buiten een muzikale context. Dat lijkt misschien de ultieme vorm van improviseren, maar juist als je wat spelregels toevoegt wordt improviseren veel leuker. Bekijk maar eens deze video en luister naar het voorbeeld dat Mike Boddé speelt.
Zelf had ik trouwens het voorrecht om in het TV programma Podium Witteman op te treden met Mike. Je kunt mijn bijdrage terug kijken vanaf 56’00 als je klikt op de onderstaande afbeelding:
Klik eventueel op de rechtstreekse link: https://www.npostart.nl/VPWON_1302851
Terug naar improviseren over akkoorden en het verband met taal.
Bebop
De taal die past bij improviseren over akkoorden is bebop. Bij jazz-standards klinkt deze taal goed, maar het klinkt bijvoorbeeld een beetje vreemd als je bebop in een countrysong speelt.
Grondleggers van de Bebop
Saxofonist Charlie Parker (1920-1955), trompettist Dizzy Gillespie (1919-1993) en pianist Bud Powell (1924-1966) worden gezien als de grondleggers van de bebop.
In bovenstaande foto zie je Charlie Parker en Dizzy Gillespie en in onderstaande video hoor je ze in de bebop klassieker Shaw Nuff.
Deze opname is typisch bebop. Je hoort namelijk:
- een hoog tempo
- de melodie klinkt abstract en is daardoor lastig zingbaar
- veel chromatiek (halve noten)
- blazers spelen met een krachtig, brutaal geluid
- de rol van de ritmesectie is erg dienend
De solo’s zijn zo kort, niet omdat het de spelers ontbreekt aan creativiteit. In die tijd werd muziek opgenomen op banden en de opslagruimte was beperkt.
Als je nu letterlijk zo speelt als in de opname, klinkt dat een beetje gedateerd. Tegenwoordig spelen we anders. Er is een ontwikkeling geweest. Vergelijk het met het Nederlands dat nu ook anders klinkt dan in de Gouden Eeuw.
Drie-eenheid
Als je de mogelijkheden van akkoorden wilt gebruiken als je improviseert om je verstaanbaar te maken moet je drie dingen goed kennen en kunnen. Allereerst de akkoorden, de samenhang met andere akkoorden en de arpeggio’s (de losse akkoordtonen). Vervolgens de toonladders, welke dat zijn en hoe je ze kunt gebruiken. En tenslotte allerlei licks die je uit boekjes kunt halen, van anderen kopieert of zelf verzint.
Harmonie en akkoorden
Even je geheugen opfrissen. Zoals je waarschijnlijk weet, bestaat een muziekstuk vaak uit een melodie en de bijbehorende begeleiding. Die begeleiding kan van alles zijn: alleen piano- of gitaarbegeleiding, een bandje of een compleet orkest. De begeleiding speelt het ritme en de harmonie.
Ritme en groove
Ritme is de ‘beweging’ in de muziek. Daaronder vallen het tempo en de groove. Bekende grooves uit de klassieke muziek zijn de wals of een mars. In de jazz wordt swing het meest gespeeld. Hier kun je een super swingende versie beluisteren van Pennies from heaven van de Count Basie Big Band met Frank Sinatra.
In latin heb je grooves als rumba, salsa, cha-cha-cha, bolero, samba en de bossa nova. En bekende grooves in de popmuziek zijn bijvoorbeeld disco, reggae, shuffle en soul. Geniet hier van de heerlijke versie van Marvin Gaye met zijn ‘What’s going on‘. Deze live video uit 1972 is ook nu nog zo actueel in het kader van Black Live Matters.
Akkoordenschema
De begeleidende harmonie wordt vaak met akkoordsymbolen boven de melodie genoteerd. Al die akkoorden hebben een eigen herkenbare klank. Akkoorden staan zelden op zichzelf en hebben meestal een relatie met de akkoorden eromheen. Alle akkoorden die in één stuk bij elkaar staan, heten een akkoordenschema. Een serie akkoorden die binnen zo’n schema een relatie met elkaar hebben, wordt een akkoordprogressie genoemd.
Een voorbeeld van zo’n akkoordenschema is bijvoorbeeld de bekende jazz-standard Autumn Leaves. In maat 1 tot en met 3 bijvoorbeeld herken je de akkoordprogressie II – V – I. hier is dat: Cmi7 – F7 -BbMaj7.
Zo’n II – V – I is de belangrijkste pijler in de akkoordenschema’s van jazz-standards. Als je beter wilt leren improviseren moet je de II – V – I in je vingers krijgen. In mijn gevorderdencursus Master II – V – I ontdek je alles wat je moet weten over de II – V – I.
Een goed werkende ‘pleister op de wond’ voor zo’n II – V – I is de gouden formule van Sonny Rollins:
Regelmatig houd ik de GRATIS Challenge improviseren en akkoorden. Ik heb een video opgenomen waar ik de gouden formule laat horen en uitleg. Ook onthul ik twee makkelijke manieren om van deze formule jouw eigen taal te maken. Kijk even naar:
Handleiding
Voor een ervaren improvisator vormen akkoorden, akkoordprogressies en akkoorden een soort handleiding. Hij of zij kent de akkoorden en de bijbehorende akkoordtonen, de arpeggio’s, en weet welke relatie die akkoorden met elkaar hebben. Hij of zij weet ook welk toonmateriaal uit welke ladder erover gespeeld kan worden, en welke licks waar toegepast kunnen worden.
Akkoorden, ladders en licks
Als improvisator moet je dus nogal wat weten: akkoordprogressies, akkoorden, akkoordtonen, de relaties tussen akkoorden en de functies van akkoorden. Daarnaast moet je een aantal toonladders kennen en weten wélke ladder je op wélk akkoord kunt gebruiken. Bovendien heeft een goeie improvisator vooraf een flink aantal licks ‘geleend’ en ingestudeerd. Hij of zij weet ook precies waar zo’n lick toegepast kan worden. En dat allemaal zonder er echt bij na te denken.
Automatiseren
Dat proces van leren, toepassen en het materiaal zo goed kunnen spelen dat je het, zonder erbij na te denken, kunt toepassen, heet automatiseren. De beste improvisators kunnen dat in alle 12 toonsoorten. Dat hebben ze niet geleerd door niets te doen… Charlie Parker bijvoorbeeld, heeft drie jaar lang 11 uur per dag achter elkaar geoefend. Hij was natuurlijk wel een supertalent maar hij heeft er ook erg hard voor gewerkt.
Analyseren
Je moet ontdekken wat de functies van de verschillende akkoorden zijn en wat de samenhang tussen akkoorden in een stuk of een akkoordprogressie is. En je wilt graag weten welke toonladders dan het beste passen en wat de beste manieren zijn om van het ene naar het andere akkoord over te stappen.
Dat leer je door zoveel mogelijk muziekstukken te analyseren. In mijn boeken Slim improviseren – deel 1 en deel 2 en Bewust Improviseren leer je precies hoe je dat moet doen. Een voorbeeld van zo’n analyse op de bekende jazz-standard All of me zie je in deze vlog van mij.
Volgende stap
De volgende stap is dat je de verschillende onderdelen gaat combineren. Je ziet een akkoord of akkoordprogressie. Je hebt geleerd welke ladder of lick daarbij past en je gaat die kennis toepassen. Eerst met je hoofd erbij en dan automatisch.
Combinaties maken
Als je regelmatig oefent, komt er dus een punt waarbij veel van die kennis geautomatiseerd is. Als je dan een solo speelt, hoef je eigenlijk niet meer na te denken maar speel je automatisch passende lijnen en licks. Je kunt je dan helemaal op je creativiteit focussen en tijdens het spelen lijntjes verzinnen of combinaties maken van de stof die je je in de loop van de tijd hebt eigengemaakt.
Een akkoordenschema heeft dan ook geen geheimen meer. Het is van een blad vol raadsels een handige handleiding geworden die laat zien wélk toonmateriaal en licks je allemaal op wélke plek kunt gebruiken.
Je creativiteit
Als je zover bent, wordt het echt leuk: je kunt je creativiteit gaan gebruiken. Vooraf (of spontaan, tijdens je solo’s) kun je met het toonmateriaal je eigen licks verzinnen en ook de licks die je hebt geautomatiseerd, kun je tijdens je solo op allerlei manieren veranderen. Je kunt combinaties van verschillende licks maken, stukjes laddermateriaal ertussen plakken, je eigen details verzinnen en voor je het weet, speel je ineens je eigen, unieke solo!
Geen rocket science
Het leertraject dat je gaat bewandelen, of waar je misschien al mee begonnen bent, lijkt misschien best wel lang en ingewikkeld. Gelukkig valt het allemaal goed te doen als je maar weet hoe je dit moet aanvliegen. Het is echt geen rocket science.
De theorie van de harmonieleer (want dat is het) moet je zien als een heel handig hulpmiddel. Het laat je de structuur zien waarmee het allemaal helderder, simpeler en ook veel overzichtelijker wordt. Zo kun je gericht gaan oefenen en zul je flinke stappen gaat maken…
Een paar tips
Het kennen en kunnen spelen van toonladders, akkoorden en licks is dus erg handig. Maar zijn die lastig om te leren? Op de basisschool heb je ooit de tafels geleerd. Elke ochtend heb je met de hele klas die tafels opgedreund. Als je dat regelmatig hebt gedaan, dan weet je, zonder erbij na te denken, meteen hoeveel 8 x 7, 9 x 3 en 4 x 8 is. Zoiets wil je ook met toonladders, akkoorden en licks bereiken.
Ladders
Als je ladders gaat oefenen, begin dan bijvoorbeeld met de majeurladder. Probeer eerst de makkelijkste ladders (C, G en F) onder de knie te krijgen. Maak het steeds een beetje uitdagender door telkens een iets lastigere ladder te leren, tot Fis en Des aan toe. Het zal, zeker in het begin, niet zo snel gaan als je zou willen, maar hou vol! Op een gegeven moment ga je elke ladder goed kennen, kun je ze allemaal vlot spelen en ken je het notenmateriaal. En op een goed moment kun je alleen aan de klank al horen om welke ladder het gaat.
Op en neer
Bij het improviseren heb je er weinig als je de ladders en akkoorden alleen maar op en neer speelt. Zodra je een ladder of akkoord enigszins beheerst, kun je het beste zo snel mogelijk gaan spelen met de noten die in die ladder zitten. Hussel de noten door elkaar en verzin lijntjes of melodietjes. Ook niet onbelangrijk: maak altijd gebruik van het volledige bereik van je instrument.
Ritmische variaties
Heb je dat eenmaal onder de knie, dan kun je ook ritmische variaties maken. Laat een noot weg. Speel een stukje syncopisch (een ritme waarbij de tonen niet óp de tel vallen), of maak gebruik van halve of hele, of juist achtste of zestiende noten. Speel ook met de ladder over een begeleidingstrack. Dat is erg leerzaam omdat je dan min of meer gedwongen wordt om het tempo van de track te volgen. En het wordt meteen een stuk leuker! De app iReal Pro is hiervoor heel geschikt.
Spelen zonder instrument
Het is daarnaast handig als je de noten die in een ladder of een akkoord zitten ook kunt benoemen. Repeteer ze in je hoofd als je een wandeling maakt, op de fiets zit, op de trein of de bus staat te wachten, onderweg bent of als je net in je bed ligt.
Het is daarbij belangrijk dat je de noten visualiseert. Dat betekent dat je, zonder instrument, voor je ziet hoe je de juiste toon speelt. Dat is even wennen maar op deze manier zul je verbaasd zijn hoe snel je de materie op deze manier onder de knie krijgt.
Akkoorden
Voor akkoorden geldt eigenlijk hetzelfde. Speel eerst het arpeggio van de grondtoon naar het septiem. Als je dat kan, ga dan van het septiem terug naar de grondtoon. En als je dat beheerst kun je ook op de terts, de kwint of het septiem beginnen. Op die manier kun je kleine woordjes maken waarmee je straks beboptreintjes kunt samenstellen. Je leest daar alles over in mijn boek Slim Improviseren – deel 1 : de vijf basisakkoorden.
Drieklanken
Vind je dat allemaal nog lastig, begin dan eerst met de drieklanken. Als je dat kan, zijn de akkoorden (of vierklanken) een stuk gemakkelijker. Als je dit kan toepassen op een aantal akkoorden, pak dan een akkoordenschema van een nummer dat je goed kent en speel de arpeggio’s van die akkoorden achter elkaar. Begin langzaam, zodat je de tijd hebt om die arpeggio’s te leren kennen. Op die manier leer je ook de klank van elk akkoord te herkennen en zul je langzaam maar zeker ook de relatie tussen die akkoorden gaan horen.
Begeleidingstrack
Als je met een begeleidingstrack oefent, word je gedwongen om in het tempo ‘mee te spelen’. Het voordeel van zo’n track is dat je dan meteen kunt controleren of je de goeie arpeggio’s speelt. Dit doe je door tegelijkertijd naar jouw noten en de track te luisteren. Als je merkt dat je een akkoord voortdurend fout speelt, stop dan. Zorg er dan voor dat je dat arpeggio eerst goed kunt spelen voordat die fout er inslijt.
Licks
Licks kun je op dezelfde manier oefenen. Als je een lick in één toonsoort kent, oefen die dan in meerdere toonsoorten. Visualiseer de licks ook zonder instrument, en begin daarnaast zo snel mogelijk met een begeleidingstrack. Nog een tip: als je een lick kunt zingen, speelt ie een stuk gemakkelijker weg.
Flink aantal weken
Wat je in de volgende hoofdstukken van dit boek gaat lezen, heb je vaak best snel door. Die kennis vertalen naar je instrument is echter een ander verhaal.
Een voorbeeld: weten hoe een ladder in elkaar zit is niet erg ingewikkeld en is snel uitgelegd. Maar voordat je vlot een ladder in elke toonsoort kunt spelen, ben je soms een flink aantal weken verder. En voordat je ze in 12 toonsoorten geautomatiseerd hebt, zodat je ze gedachtenloos kunt spelen, duurt het vaak nog een stuk langer.
Goed nieuws
Als je met één ladder al een aantal weken bezig bent en je je realiseert hoeveel ladders, akkoorden en licks er zijn, zal de moed je misschien in de schoenen zinken. Realiseer je dan dat je door te oefenen, onbewust ook de structuur van die eerste ladder door en door leert kennen. En je zult zien dat wanneer je met andere ladders begint, het een heel stuk sneller gaat. Je vingers kennen veel noten al en je zult merken dat de meeste ladders alleen in detail van elkaar verschillen. En er is meer goed nieuws: op deze manier leer je niet alleen een ladder, maar je spel- en luistervaardigheid ontwikkelen zich ook. En dit geldt óók voor akkoorden.
Warming-up
Maak er een gewoonte van om bij het begin van je oefensessie, de eerste paar minuten altijd even de ladders, licks en akkoorden te herhalen. Kost maar een paar minuten en is meteen een goeie warming-up. Gun jezelf de tijd en wees ervan bewust dat je dit alles maar één keer hoeft te leren. Als het eenmaal in je systeem zit, zit het er voor de rest van je leven in.
Niet te lang
Oefen die ladders niet te lang want het moet natuurlijk wel leuk blijven. Elke dag een paar minuten is eigenlijk voldoende, want regelmaat is belangrijker dan hoe láng je oefent.
Af en toe stoppen is ook leren
Misschien heb je het wel eens ervaren: je studeert je helemaal suf op een stukje muziek en je struikelt voortdurend over een paar details. Stop dan een paar weken of langer en verdiep je in iets anders. Je zult zien dat, als je het na een tijdje weer oppakt, het ineens wel lukt.
Herhalen, herhalen, herhalen
Daartegenover staat dat, als je iets hebt geleerd wat je vlot kunt spelen, je dat het beste elke dag even kunt herhalen. Een lick of een toonladder spelen kost niet veel tijd. Als je die elke dag één of twee keer speelt, zul je zien dat je er steeds minder over na hoeft te denken.
Dat komt door een vreemd verschijnsel dat vingergeheugen heet. Het is net of je vingers de juiste dingen doen zonder dat je daarover na hoeft te denken. In werkelijkheid is dat natuurlijk een stuk ingewikkelder. Belangrijk voor nu is dat je weet dat je dat vingergeheugen vooral traint door veel te oefenen.
Uit je hoofd spelen
Speel zoveel mogelijk uit je hoofd, dus niet van blad. Op die manier dwing je jezelf goed te luisteren naar de klank van een lick of een ladder. Het stond hierboven al: probeer de lick eerst te zingen. Dan zit je instrument je niet in de weg.
Als je dat kan, en je de lick in één toonsoort op je instrument beheerst, is het ’t allerbeste om een lick uit je hoofd te vertalen naar de elf andere toonsoorten op je instrument. Dit is de snelste manier om zoiets te automatiseren.
Als je dat lastig vindt, kun je zo’n lick ook in twaalf toonsoorten opschrijven. Probeer ze daarbij wel zo snel mogelijk uit je hoofd te spelen. Nog een andere manier is om de intervallen in een lick tijdens het spelen te herkennen!
Twaalf toonsoorten
De eerste keren dat je een lick, akkoord of toonladder in twaalf toonsoorten probeert te spelen, zul je merken dat dat best lastig is, zeker in de moeilijkere toonsoorten. Dat is normaal en dat hoort erbij, ook als je al gevorderd bent. Geef niet op en zet door, want de voordelen zijn groot: je leert alle tonen op je instrument heel goed kennen, je bent veel minder afhankelijk van één toonsoort en op deze manier leer je bovendien heel goed luisteren. En je zult verbaasd zijn hoe snel zoiets toch inslijt.
Kinderliedje
Het is vooral lastig omdat je ook nog moet wennen aan de ‘nieuwe’ klanken. Probeer maar eens een eenvoudig kinderliedje in twaalf toonsoorten te spelen. Je zult merken dat zoiets makkelijker is. Dat komt omdat je de melodie door en door kent. Je hoeft dus niet meer na te denken over wat je speelt maar je kan je volledig concentreren op hoe je het speelt.
Zaagtand
Soms zul je ervaren dat je na een aantal weken oefenen je het gevoel hebt dat je niet of nauwelijks vooruit komt. Of dat je zelfs terugvalt. Gelukkig lijkt dat maar zo want je onderbewustzijn is dan hard bezig om alles wat je hebt geoefend een plek te geven.
Er zit een patroon in dit proces. Kort door de bocht ziet het er ongeveer uit als een soort schuin oplopende zaag. Je wordt beter en beter en valt dan ineens weer een stukje terug. Maar nooit tot je vorige laagste punt. Vandaaruit klim je weer omhoog tot je net voor bij je vorige hoogste punt bent. Dan val je weer een stukje terug, enzovoort. In onderstaande afbeelding zie je de dat ontwikkeling van Muzikant A (rood), B (blauw) en C (groen) voortdurend stijgt. Je ziet: je wordt écht steeds beter!
Neem jezelf op
Als je die ontwikkeling zelf wilt horen kun je jezelf om de zoveel tijd eens opnemen. Dat kan heel eenvoudig met een smartphone. Nog beter klinkt het met een eenvoudige microfoon, een koptelefoon en de juiste software. YouTube staat vol met filmpjes die je precies uitleggen wat je moet doen. Het is leuk werk, het motiveert én het is erg leerzaam want je hoort altijd meer dan je denkt. En als je dat met enige regelmaat doet, heb je straks een prachtige geluidsbibliotheek waarmee je je eigen ontwikkeling heel goed kunt volgen.
Eerst lopen, dan pas rennen
Begin altijd langzaam. Gun jezelf de tijd om te wennen aan een bepaalde klank. Dat lukt alleen als je een lick of ladder noot voor noot kunt horen. En dat gaat natuurlijk het beste als je speltechniek je niet in de weg zit. Daarnaast dwing je jezelf zo om niet slordig te gaan spelen. Als een akkoord, akkoordprogressie, lick of ladder er eenmaal inzit, is snelheid meestal geen probleem meer.
Denk aan wat je al kan
Weet dat het soms niet zo lekker gaat, of dat je het gevoel hebt dat je maar niet vooruitkomt. Denk dan vooral aan de dingen die je al wel kunt. Beloon jezelf af en toe met stukjes die je al goed kent en die je fijn vindt om te spelen. Af een toe even niet studeren kan trouwens ook heel verfrissend zijn.
Oefenschema
Maak een oefenschema. Als je een half uur per dag oefent kun je bijvoorbeeld 5 minuten reserveren voor het herhalen van ladders, licks en toonladders, 5 minuten voor nieuw materiaal, 5 minuten voor analyse, 10 minuten voor nieuw materiaal en beloon jezelf tot slot met iets te spelen dat je al kent. Langer mag natuurlijk altijd. Probeer er wel regelmaat in te houden. Hou in gedachten dat regelmatig oefenen belangrijker is dan hoe lang je oefent.
Een leven lang leren
Een improviserende muzikant leert zijn hele leven. Gaandeweg het leerproces speelt creativiteit een steeds belangrijkere rol. En als alles wat je beheersen wil, geautomatiseerd is, kun je je volledig bezig gaan houden met die creativiteit in je spel. Je kunt er op vertrouwen dat je onderbewustzijn er voor zorgt dat alles past en te gek klinkt, en dat je altijd de controle houdt.
Je creativiteit zorgt voor spontaniteit en zorgt er ook voor dat je nieuwsgierig blijft naar nieuwe input. Input die je kunt onderzoeken, proberen, automatiseren en weer toepassen. Je creativiteit is nooit uitontwikkeld en je leert voortdurend. Daardoor krijg je steeds meer bagage waarmee je op termijn een echt ’eigen geluid’ gaat ontwikkelen. En dát maakt jou tot een improvisator waar iemand anders straks weer veel bewondering voor heeft.
Geniet!
Improviseren is een van de fijnste dingen die je kunt leren. Een mooie solo geeft een enorme energieboost, naast de kick die je krijgt van de muzikanten met wie je samen speelt en de reacties van je publiek. Maar ook de weg er naartoe kent veel hoogtepunten. Geniet ervan!
Met mijn bedrijf impro Circle help ik muzikanten die graag beter willen leren improviseren over akkoorden. “Improviseren met een plan in plaats van gokken op gehoor”.
improviseren met een plan
voor elk niveau en elk muziekinstrument
Met een compleet 1-2-3 systeem met eigen boeken, online videocursussen en persoonlijke begeleiding
Vraag eventjes mijn GRATIS e-Book ‘De vijf basisakkoorden’ aan op www.improcircle.nl
Of vraag hier jouw gratis inspiratiesessie van 45 minuten aan. Dan bekijken we samen jouw vragen en waar jouw groeikansen liggen.
Op JOUW muzikale groei!
Werner Janssen
improvisatiecoach
Laat me gerust weten wat jouw visie is. Deel het beneden in het commentaarveld en je krijgt persoonlijk antwoord! Deel gerust mijn artikel met anderen voor wie het ook interessant is.
Hoi Werner,
Dankjewel voor je uitgebreide blog.
Een mooi en logisch verhaal met voor mij een aantal bekende elementen. Qua improvisatie sta ik nog aan het begin van mijn leerproces dus sommige dingen die je vertelt liggen voor mij nog wat verderop in de toekomst. Ik probeer er in elk geval wat basiselementen uit te halen die me verder helpen en dat gaat vast wel lukken. Ik heb les en een leraar (in Frankrijk waar ik woon) en ik gebruik jouw blog om extra inspiratie op te doen. Bedankt.
vr grt
Hoi Michel,
Bedankt voor je reactie. Ik denk dat je inspiratie uit mijn verhaal kunt halen, ook al zijn sommige dingen voor jou (nog) niet van toepassing. Ik geloof erin dat iedereen plezier kan ervaren met improviseren en dat het ook te leren is. Improvisatie als middel voor persoonlijke groei. Dan maakt niveau ook niets uit.
Ben zelf altijd jaloers op mensen die in Frankrijk wonen, Kom er graag. Vooral in het Noorden (Ardennes / Argonne / Meuse), maar ik ken de hele oostkant van Frankrijk best goed van noord naar zuid. Waar woon jij?
Hoi Werner
Ik ken FR ook vrij goed door vele reizen en mijn werk als vertaler voor het Conseil Régional du Tourisme de Bourgogne-France-Comté, dwz ook een deel van de oostkant die jij kent. Ik ben nu met pensioen. Ik woon in de Bourgogne in de buurt van Chalon-sur-Saône. vr grt Michel
Ah mooi!
heel helder de theorie uitgelegd te krijgen op deze manier
Hoi Willem,
Bedankt voor je positieve bericht!
Gr,
Werner Janssen